door Laura | 21 sep 2017
Ben je zenuwachtig?’, fluister ik naar Paul. We zitten samen op het podium. Als de cabaretier voor ons klaar is, zijn wij aan de beurt. Zo meteen zitten we tussen Dolf Jansen en Felix Meurders, live in de uitzending van Spijkers met Koppen. Mijn handen zijn klam.
Nee, wenkt Paul met zijn ogen. Geen zenuwen. Paul lacht; zijn armen en benen lachen mee. De cabaretier draagt een stukje voor in de rol van corpsbal. Met een dikke keel bralt hij over hete hertjes en sletjes van de week. Kennelijk roept het bij Paul herinneringen op aan zijn eigen studententijd in Wageningen. Jaarclubgenoot Ewout, die er vandaag bij is om Paul te ondersteunen, grinnikt ook. Er is veel dat ik niet weet.
Wat ik wél weet, is dat Pauls jaarclub onvoorstelbaar hecht is. De zorg en aandacht waarmee zijn jaarclubgenoten hem omringen, was én is ontroerend. Ze wasten en verschoonden hem, gaven hem vocht en sondevoeding, trokken zijn lijf uit de kramp en zaten hele nachten aan zijn bed. Ook nu staan ze klaar. Als het geluid van Pauls spraakcomputer in de live-uitzending hapert, is het Ewout die Paul een stem geeft. Toffe gasten, die corpsballen.
Luister naar het interview met Spijkers met koppen.
door Laura | 20 sep 2017
Soms zingt Arianne (44) The lazy song van Bruno Mars voor haar man. Today I don’t feel like doing anything, I just want to lay in my bed. Dan giert Paul (45) van het lachen. Het is een van de weinige geluiden die hij nog maakt.
Op een koude zondagmorgen in 2008 werd Paul met grote spoed door twee Bulgaarse ambulancebroeders in een oud Citroën-busje naar het ziekenhuis gereden – bij zijn volle verstand, maar compleet verlamd. Die ochtend kwam zijn leven als jonge vader en ambitieuze Nestlé-expat met piepende remmen tot stilstand.
Paul woont nu alleen, in een verpleeghuis. Hij kan zijn linkerduim een centimeter optillen, maar de rest van zijn lichaam zal nooit meer bewegen. Ook praten is verleden tijd. Een afschuwelijk lot, maar ach – de dood is ook zo rigoureus, vindt Paul. En bovendien: over 100 jaar zijn we allemaal dood, die gedachte relativeert behoorlijk. We kunnen er net zo goed iets moois van maken.
Vandaar dus die galgenhumor. ‘Blijf jij maar zitten hoor’, zei Arianne 1 december 2016 tegen Paul, toen we de confetti opveegden die we hadden gegooid ter ere van ons contract met Uitgeverij Water. Hij kwam niet meer bij. Ik vind het een voorrecht om hun verhaal op te mogen schrijven. Doorgronden wat zij doormaakten, denken: wat had ik gedaan? En tussendoor lekker harde grappen maken.